☰
Eind mei is het weer zover. Mag ik me twee dagen onderdompelen in het Funpop gevoel. Ik schreef er al vaker over maar vond het weer eens tijd. Mijn 25 jarig jubileum als presentator is een mooie aanleiding.
Het avontuur als vrij onervaren presentator begon al eerder, want mijn eerste editie was in 1998. Maar door het wegvallen van twee Corona edities beleefden we vorig jaar pas het officiële 25 jarig bestaan van het festival. De twee online versies in 2020 en 2021 tellen we- hoe leuk en succesvol ze ook waren- logischerwijs niet mee als echte festivals. Daarvoor mis je online veel te veel van wat dit feestje zo bijzonder maakt.
De eerste editie in 1997 werd gepresenteerd door Jochem van Gelder en Lieke Hobus, dochter van een van de vrijwilligers destijds. Een groep mensen werkzaam in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking trok de stoute schoenen aan en wilde een soort laagdrempelig en regionaal Woodstock voor mensen organiseren die op reguliere festivals vaak niet terecht konden. Zonder al te veel kennis van de evenementenwereld maar met heel erg veel energie en inzet trokken zij meer dan 1500 mensen naar Klein Vink in Arcen. Vader Abraham, Peter Koelewijn en Dennie Christian waren enkele van de vele artiesten die er optraden. Het werd een groot succes en een tweede editie kon niet uitblijven. Ik kende Lieke als collega reisleider voor Sportura en zij vroeg mij of ik de tweede editie met haar samen wilde presenteren. Ik ben nooit meer weggegaan.
Ter ere van het 25 jubileum van het festival werden er vorig jaar in mei opnames gemaakt voor een documentaire over het bijzondere karakter van dit jaarlijkse evenement. Niet de eerste keer dat er media aandacht is, want met name L1 is al jaren aanwezig, vooral dankzij vrijwilliger van het eerste uur Bas van der Zwaan, die voor en achter de schermen fantastisch werk doet. Dit keer werd ook de doelgroep van het festival betrokken bij het maken en monteren van de docu. De mensen van PSW gewoon doen TV onder deskundige begeleiding van Bart van Bree zijn het gehele proces betrokken geweest en dat maakt deze documentaire in mijn ogen extra speciaal. Er is zelfs daardoor besloten om de deadline van uitzending te laten schieten omdat het werken met deze mensen meer tijd en aandacht vergt, en dat is mede de reden dat de documentaire pas in het pinksterweekend bij L1 op Tv zal worden uitgezonden. Ik vind dat geweldig, want het proces is hier zeker net zo belangrijk geweest als het product en uitzendschema’s. Dan doe je dingen in mijn ogen op de juiste manier; volgens de bedoeling. En wie bewaart heeft wat.
Ik mocht de documentaire met een select gezelschap van hoofdrolspelers al bewonderen en ben onder de indruk. Best ff slikken om jezelf op beeld terug te zien maar kromme tenen krijg ik er al lang niet meer van. En de makers hebben een zorgvuldig beeld geschetst van het feestje vanuit verschillende perspectieven. Veel vaste bezoekers komen aan bod, Paul Gerrits, een van de initiatiefnemers, met een enorme drive, en Sjaak, ook vrijwilliger vanaf editie 1. Maar het zijn toch vooral de beelden en verhalen van de gasten die indruk maken.
En waarom dan? Wat maakt dat we zo vertederd raken door mensen die plezier maken en genieten van muziek en andere activiteiten in een grasveld. Ik denk dat ik het weet. Ik denk dat het met de puurheid van de emoties te maken heeft. Dat maakt dat je een tikkeltje jaloers het hele weekend een groene spiegel inkijkt.
Vorig jaar raakte ene Gordon, voormalig zanger en vooral bekende Nederlander van beroep, in opspraak omdat hij op TV had verzucht “hadden we allemaal maar down". Of iets in de trant. Nu heb ik Gordon al een tijdje niet gesproken maar ik denk dat ik weet wat hij bedoelde. Volgens mij ging het over puurheid.
“Hadden we allemaal maar down’ is natuurlijk niet zo’n handige uitspraak want het slaat alles heel erg plat. Alsof het hebben van een verstandelijke beperking niet gepaard gaat met allerlei uitdagingen in het dagelijks leven. Of alsof het hebben van een kind met een verstandelijke beperking niet af en toe voor enorme kopzorgen bij de ouders zorgt. Alsof het leven met Down èèn groot feest is. Alsof het hebben van een verstandelijke beperking gelijk staat aan het hebben van Down.
Arjan Lubach besteedde er vorig jaar ook een uitzending aan. Daar ging het over het uitbuiten van de aaibaarheid van deze specifieke doelgroep op TV. Met alle risico’s van dien. Terechte kritiek in mijn ogen, maar op Funpop is die uitbuiting ver te zoeken. Daar staat de bezoeker centraal, net als in de documentaire. En ook daar komen opmerkingen voorbij over wie hier nou eigenlijk beperkt is, want we zien onze eigen beperkingen veelal terug als we op zo’n festivalterrein naar feestvierende mensen kijken. Die zonder drank, zonder drugs of lachgas alles bij elkaar feesten. Voorop gaan in de polonaise, door weer en wind. Die zonder blikken of blozen doen wat de artiesten of presentatoren ze vragen (“laat je hooooooooren!!”), die èèn zijn op een grasveld vol gelijkgestemden en wars zijn van wat anderen daarvan vinden. Een beetje meer daarvan gun ik ons allemaal. Ook Gordon.
Zoals we in de documentaire zeggen: het is een virus. Ik kom er nooit meer vanaf. Op naar de volgende 25 jaar. Dan ben ik 81, mooi moment om het stokje en de rollator over te geven.
Zaterdag 18 en zondag 19 mei is de documentaire te zien bij L1. Daarna online nog terug te kijken. Doen!
In de wereld van leren en ontwikkelen wordt veel gesproken over het verschil tussen een groei-mindset en een fixed mindset. Als je er vanuit gaat dat er maar twee manieren zijn om naar je eigen wereld te kijken dan zijn dat de twee smaken. Carol Dweck schreef er een best-seller over en ik kan me erg vinden in de dingen die ze daarin zegt. Ik durf zelfs te zeggen dat het me helpt op momenten dat ik een flinke blunder maak of ergens over pieker. Dat kan ik overigens allebei best goed. En ik kan er nog veel in leren. Dat is dus meteen een paradoxale combinatie van groei en fixed mindset.
Over die bunders wil ik het hier ff hebben. Laatst was het weer eens zover.
Ik presenteerde een cabaretfestival in Huis van Puck en was best tevreden met mezelf over hoe dat ging. Ik had lekker contact met de zaal en het lukt me goed om de deelnemers de juiste energie te bieden om een fijne voorstelling te spelen. Ik weet uit ervaring hoe spannend zo'n wedstrijd kan zijn en dan kunnen dit soort ogenschijnlijke kleine dingen een aanzienlijk verschil maken. Een lekkere aankondiging en een goede energie aan het begin van je optreden is een fijne start; de rest moet je zelf doen.
Het was een mooie avond met uiteenlopende stijlen van theater. Ik was blij dat ik niet in de jury zat, want die moest twee afvallers aanwijzen. Daarvoor trokken ze zich even boven in een kantoorruimte terug om te overleggen.
Een ruim half uur na de laatste deelnemer was de jury eruit. Ze waren het eens over wie er moest afvallen en gingen mee naar het café van Huis van Puck om de deelnemers en een groot deel van het nog steeds aanwezige publiek uit de spanning te verlossen.
Een paar minuten eerder was een van de deelnemers mij komen vragen hoe lang het nog duurde, want er moest een laatste trein gehaald worden, en als het ff kon wilden ze liever geen taxi- of greenwheels kosten op de koop toenemen. Dat kon ik me goed voorstellen, dus ik voelde sensitief als ik ben nogal wat tijdsdruk.
De jury kwam gelukkig net iets later naar beneden en ging op het podium nog even alle optredens langs met een weloverwogen en opbouwend jurycommentaar. Net voordat ze dat gingen doen gaven ze mij de namen van de afvallers door, met de vraag of ik de definitieve uitslag wilde bekendmaken. Dat vonden ze meer iets voor de presentator.
Intussen was het elf uur, ik wist dat de laatste trein over een tiental minuten zou vertrekken en dat ze het nog konden halen als ik het niet te lang zou rekken. Bovendien wist ik uit ervaring dat zo'n jury-uitslag een pijnlijk moment kan zijn voor deelnemers. Ik wilde de pleister er dus snel aftrekken.
Maar toen ging het mis. Ik trok de pleister er zo snel af dat er verwarring ontstond. Ik noemde in een sneltreinvaart (alsof ik zelf de trein moest halen) de vier namen van de mensen die door waren naar de finale. Maar deed dat zo snel dat niemand nu precies wist of ik de afvallers of de finalisten had benoemd. Tot overmaat van ramp noemde ik de laatste finalist ook nog eens Maaike, daar waar zij al jarenlang beter luistert naar haar echte naam Maartje. Best knullig als je daar een uur geleden nog een kwartier naar hebt zitten luisteren als presentator.
Ik voelde de verwarring, kon wel door de grond zakken en herhaalde nu wat rustiger de namen van de vier finalisten, inclusief de correcte naam van Maaike.
Probleem opgelost, opluchting bij de finalisten, teleurstelling bij de afvallers en een behoorlijk kritisch stemmetje in mijn hoofd. Zeker toen ik daar later vanuit het publiek een opmerking over kreeg in de trant van: "waar was jij met je hoofd?"
Terug naar het begin. Omarm je fouten, practice what you preach. Ik kan echt merken dat het mij beter lukt om dit soort draken van fouten recht in de bek te kijken. Ik heb er uiteraard nog regelmatig aan teruggedacht en naar excuses gezocht (net als hierboven) om mezelf toe te spreken dat het de beste kan overkomen. Maar waar het echt om gaat: accepteren dat je soms de mist in gaat en er met mildheid en relativering naar kijken is hartstikke moeilijk. Ik besloot er dit blogje over te schrijven en meteen een oproep te doen:
Ik ben deze avond een betere presentator geworden, dat weet ik zeker. Deze fout maak ik nooit meer. Dus heb je ooit een cabaretfestival, taartenbakwedstrijd of bungee-jump competitie met jury uitslag? Bel mij en ik maak de winnaars foutloos bekend! Wedden?
Wat zeg je? Wil je meehelpen? Dat is super tof! Dat kan via deze link
De kop is eraf - de reis is begonnen. Op de fiets naar Wijchen genoot ik al volop van het in beweging zijn, en dat gevoel ging de eerste twee dagen niet weg.
Waarom doe ik deze opleiding? Wat wil ik met deze opleiding? Al sinds ik de opleiding tot toegepaste impro-trainer deed bij Raymond van Driel wist ik dat ik hier meer van wilde. Intuïtief ben ik in mijn bijeenkomsten steeds meer van dit soort oefeningen gaan toepassen. Ik merkte wel dat het een nieuw te ontginnen gebied was, maar de ontwikkeling erin vinden kan nog beter. Ik kocht wat boeken, zocht links en rechts wat op internet, maar daar bleef het bij.
In het voorjaar las ik over de School of Play en ik raakte getriggerd. Na een telefoongesprek met Xandra, die me nog allerlei andere alternatieven aan de hand deed, ‘wist’ ik het zeker. Ik wil in ieder geval iets bij deze vrouw halen. Het introductieweekend in maart trok me ruimschoots over de streep: met 9 gelijkgestemden ongeremd spelen en ontdekken gaf me heel veel energie. En bracht ook verwarring, eerlijk is eerlijk. Want wat wil ik nou eigenlijk?
Ik weet het nog steeds niet precies. Ik geloof dat ik het liefst maar wat aanklooi en de wind volg, zakelijk gezien. Niet teveel volgens plan op zoek naar mijn ideale klant, zoals business coaches je willen doen geloven. Go with the flow en zoveel mogelijk genietmomenten creëren, zoals ik al 7 jaar doe als zelfstandig ondernemer. Waar ik stiekum heel trots op ben, want over werk niet te klagen, en over geniet-momenten ook niet. Toch zit er nog heel veel rek in die genietmomenten, zeker ook privé, want daar lukt het me veel moeilijker om in het moment te zijn, leven, genieten. Voelen vind ik ook moeilijk.
Ik schreef ooit een synopsis rondom een van mijn cabaretprogramma’s waarin ik opbiechtte dat in het moment leven eigenlijk nauwelijks lukt. Behalve als ik een spelletjesavond had met goede vrienden, en we altijd eindigden met smurfen verstoppen. Dus het thema is er al lang. Ik geloof dat daar de ware kern van mijn motivatie zit: meer van dat soort momenten, zeker ook privé creëren. Want ik twijfel over veel, zo niet alles, maar ik ben ervan overtuigd dat de theorie achter het waarom van het spelen helemaal klopt: spelen maakt je een mooier mens en je kunt daardoor beter in contact staan met jezelf, de ander en de wereld. En dat is me die 2,5 duizend euro meer dan waard.
Wat heb ik ervaren tijdens de eerste dagen?
Dat het me goed lukt om bij mezelf te blijven in zo’n nieuwe groep. Dat ik graag het braafste jongetje van de klas ben door enthousiast mee te doen en dat ik ervan geniet als dat gezien wordt door de juffrouw. Die sowieso mensen snel doorziet. Want zij is denk ik de eerste die mij niet introvert maar sensitief duidde, en door die simpele opmerking valt er heel veel ineens veel meer op zijn plek.
Maar dat ik ondanks die neiging om braaf mee te doen ook al op een aantal momenten mijn eigen speelruimte heb gezocht en gepakt om een oefening net ff op mijn eigen manier te doen en niet of nauwelijks toe te laten dat het wel ‘goed moet gebeuren’. Overblijfsel van het introductie weekend. En dat voelt goed.
En dat ik wel registreer als iemand uit de groep even een time-out neemt. Maar dat ik het goed bij de ander kan laten, en niet meteen in de hulpstand hoef te schieten. Wel in tweede instantie, door even te checken of het weer ok is, maar in ieder geval niet meteen in de Florence Nightingale-stand. Ik zie het als groei.
Ook kon ik op heel veel momenten gewoon genieten van de groep en de oefeningen, opgaan in het spel of spelletje, zonder dat mijn gedachten uitgingen naar de exacte bedoeling of uitvoering van de oefening: wat me in het eerste weekend nog minder goed af ging, toen zat ik toch nog vaak in mijn hoofd door een poging te doen alles te onthouden wat we aan het doen waren. Stom, maar wel wat er gebeurde.
Verder viel me ( weer) op hoe lastig ik het vind om echt te voelen wat er is in het moment. Bij de meeste oefeningen ontstaat er vanzelf iets, maar als ik mijn gevoel of verlangen een geluid moet geven komen mijn hoofd en mijn buik niet bij elkaar. Ik weet blijkbaar niet goed hoe dat moet. Vrijdag avond was mijn moeder bij ons thuis en toen gebeurde er wel het een en ander in mijn lijf. Iets. Dat ik nog niet kan duiden. Ook dagen later schieten er beelden van vroeger door mijn hoofd. Een liefdevolle omgeving? Ja. Alle ruimte om te groeien en bloeien: ja. Gesprekken over hoe je je voelt: nee. Daar zit iets. Niet iets waar ik gebukt onder ga want nuchterheid en evenwichtigheid zit er stevig in gebeiteld, maar er mist wel iets. Zoals iedereen ergens iets mist of teveel heeft gehad is dit denk ik mijn achilleshiel. Moeilijk bij mijn gevoel komen. Om van verlangen nog maar te zwijgen. Wat verlang ik eigenlijk?
Na een paar dagen mijmeren over wat ik hier ging schrijven komt dat het eerste boven: ik wil beter bij mijn gevoel kunnen komen, en zien wat me dat in eerste instantie privé en later wellicht ook zakelijk gaat brengen. Dat voelt goed. Nog geen vastomlijnde plannen over werkvormen workshops of wat dan ook. Wel input voor mijn nieuwe voorstelling merk ik, en dat voelt goed en geeft vertrouwen dat het goed is dat ik daarmee doorga. Want dat heb ik ook gemerkt dit weekend: als ik mensen door middel van mijn spel iets kan brengen voel ik me heel. Ik schreef in dezelfde synopsis ook: ik wil blijven bewegen, want vanuit beweging ontstaat altijd iets goeds. Wat dat dan ook is.
Toen ik de deelnemers èèn voor èèn zag binnenkomen in de grote ruimte waar we die dag samen zouden komen. De een na de ander gunde me amper een blik waardig, hoezeer ik mijn best ook deed om oogcontact te maken en iedereen welkom te heten. Handen geven mocht nog niet. Natuurlijk waren er ook mensen die wel beleefd knikten of hallo zeiden, maar het was fifty fifty. En bij zo’n grote groep overvalt je dan al snel het gevoel dat men niet op je zit te wachten.
Even daarvoor had een van de enthousiaste managers die met mij deze bijeenkomst had voorbereid nog quasi grappig tegen me gezegd dat er wel de nodige weerstand in de groep zat tegen de bijeenkomst. En dat had ik een beetje aan mezelf te danken. Die kwam wel ff binnen.
Wat was het verhaal? Ik had vooraf een filmpje gestuurd aan alle deelnemers waarin ik- gekleed in een hartjespak- iedereen op een luchtige manier had uitgenodigd voor deze teamdag. Het betrof een grote groep ICT-ers van een ziekenhuis die vanwege Corona een pittig jaar achter de rug hadden en elkaar maar heel sporadisch nog hadden gezien. Het moest dus naast een resultaatgerichte ook een ontspannen bijeenkomst worden. Ik had bewust gekozen voor mijn hartjespak om mensen metaforisch te wijzen op hun hart voor de zorg dat de afgelopen periode flink op de proef was gesteld maar ongetwijfeld nog volop klopte- een aanname van mij, dat klopt ook. En zo’n pak geeft een wat theatrale en ongewonere lading aan een bijeenkomst die vooral ook ontspannen moest worden, en met vooral niet teveel eenrichtingsverkeer. En we hadden er- al zeggen we het zelf- ook echt een leuke en ongedwongen invulling aan gegeven in onze opzet.
Maar de boodschap was bij een deel van de mensen niet goed gevallen. Zij zagen vooral een man in een hartjespak en wisten niet goed wat te verwachten. Moesten ze zelf ook lekker gek gaan doen? Liever niet. Moesten ze uit hun comfort zone? Nee, dank u. Vertel ons eerst maar eens even wat precies de bedoeling is.
En terecht. Dat die bedoeling volkomen helder in mijn hoofd zat en dat ik ervan uitging dat mijn filmpje daar dan dus ook heel helder over was, wil nog niet zeggen dat de ontvangers dat allemaal ook zo zagen. En die werden eerder afgeleid door dat vrolijke pak dan geholpen. Het feit dat ze ICT-ers waren speelde misschien een rol, maar ik had ze bewust een beetje uitgedaagd. Kan geen kwaad toch, ICT-ers hebben toch zeker ook een hart?
Ik had nog een paar minuten tot de start van de ochtend. Vroeger had ik mezelf opgepompt en was stoïcijns vast blijven houden aan mijn plan. ‘Als je er dan eenmaal doorheen bent, dan komen ze vanzelf wel mee’. Gelukkig weet ik nu beter.
Ik nam het woord en stelde me oprecht kwetsbaar op. Verplaatste me in hoe het voor de deelnemers was om tegenover een blij en overenthousiast type in een hartjespak te staan. En ik zei dat een deel van mij ook echt twijfelde aan of dit pak nu echt niet een beetje overdreven was. Maar ook dat er een deel is waarin dat heel erg bij mij past. En dat ik niet van ze verwachtte dat ze iets gingen doen deze ochtend waar ze niet achter stonden. Dat een gek pak niet meteen betekent dat we allemaal gek gaan doen. Dat ze zichzelf mochten- nee moesten zijn. Maar dat ik dat ook was. En dus dat pak aan had. En nu niet meer terug kon en wilde, dus ze moesten het er maar mee doen.
Het voelde niet als een trucje want het kwam oprecht van binnen uit. Maar het werkte wel als een trucje. Want net zo snel als mijn spanning kwam , was ie ook weer weg. En voor mijn gevoel was de weerstand in de groep daarna ook zo goed als verdwenen, op een enkele blik die ik nog opving na. En ook die mocht er zijn; je kunt niet altijd iedereen bereiken of ergens doorheen helpen, ook dat heb ik geleerd. En door dat te aanvaarden gaat alles eigenlijk moeiteloos. Goh, wat heb ik mezelf in dit soort situaties vaak geweld aangedaan. Achteraf.......
Het werd een goede sessie, met actieve deelnemers, veel uitwisseling en hart voor de zorg. Waar ik nu om meerdere redenen met een goed gevoel op terugkijk. En waarin ik weer ben gegroeid als facilitator en als mens.
Onderweg zijn, daar gaat het volgens mij om. Ik ben onderweg.
Wat doe jij voor werk? Toen ik nog manager was bij het mooie Jobstap was het nog makkelijk. "Ik stuur mensen aan. Geef leiding. Vul spreadsheets in en drink de hele dag koffie terwijl ik met mensen praat. Let op de kleintjes. Zit op een stoel. Stimuleer of corrigeer mensen. Maak met regelmaat fouten en probeer daarvan te leren. " Zoiets. En dan nog iets over die mooie missie om mensen die een steuntje of een zetje kunnen gebruiken dat te geven wat ze nodig hebben. Niet meer en zeker niet minder. Op weg naar een inclusieve arbeidsmarkt. Deed het ook altijd wel goed op feestjes. En ik was er trots op, dat hielp ook.
Tegenwoordig is het lastiger. Uitdagender, in meerdere opzichten. Mijn werk is uitdagender, maar om het kort en krachtig in één korte zin samen te vatten vraagt ook wat denkwerk. Want ik moest op zoek naar een verbindende factor, en die ligt misschien niet zo voor de hand. Totdat ik bedacht dat de verbindende factor ook in het resultaat van je werkzaamheden kan zitten. Mensen hebben vaak de neiging te praten over wat ze doen als ze gevraagd wordt wat hun werk inhoudt, terwijl je het natuurlijk ook- of vooral- kan hebben over wat het oplevert.
Toen ik vijf jaar geleden zelf koos voor een carriére als eenmansbedrijf ben ik vooral gaan doen waar ik zin in had en wat ik leuk vond. Omdat ik naast mijn werk als manager al jarenlang bijkluste als cabaretier onder de naam Happy Miel was een naam voor mijn bedrijf al snel in beeld. Een netwerk in de wereld van entertainment en theater had ik ook al. Een zakelijk netwerk door mijn jarenlange ervaring als manager was ook - in beperkte mate- voorradig. Een businessplan had ik niet. Ik was net klaar met een opleiding tot trainer en trainingsacteur, en ben gewoon begonnen door in mijn netwerk te roepen wat ik te bieden heb. Lekker breed. Zingen, trainen, acteren, trainingsacteren, entertainen, presenteren, dagvoorzitteren, teambuilden. Van links naar rechts en weer terug. "Je moet focussen" zeiden mensen die er verstand van hadden. " Ik wil niet focussen", zei ik dan. Of : "laat me lekker". In de tussentijd dacht ik er wel af en toe over na, zou ik niet toch beter kunnen focussen? Doe ik het wel goed? Doe ik de dingen die ik doe wel goed genoeg. Van alles een beetje is van alles net niet, als je niet oppast.
Stiekem ben ik door de jaren heen toch steeds meer gaan focussen, zonder dat ik mijn activiteiten nu ineens veel anders inricht. Zeker, ik ben gegroeid in vele opzichten, maar ik ben nog steeds ook van vele markten thuis. Kan nog steeds genieten van een mooie sessie als trainingsacteur waar het echt ergens over gaat. Of een leermoment creëren door in een communicatietraining als trainer de juiste reflectievraag te stellen. Machtig mooi. Maar ik vind het ook nog steeds heerlijk om in de bomvolle tent van de Dag van het Levenslied met mijn maatje @debby marijnissen tegen de wanden op te schmieren door Samen Zijn te zingen. Of door een intieme over the top voorstelling van Danny Droes te spelen op de een theater festival. Ik blijf het allemaal doen. Omdat ik voel dat het bij me past, en dat is een criterium waar geen expert me van af praat. Maar er is meer. Want ik heb gemerkt dat er nog een rode draad door al mijn activiteiten heen loopt. Het levert namelijk iets op. Plezier. Vrolijkheid, lucht, samen-gevoel. Energie. Ik ben dus op zoek gegaan naar een term die dat gevoel, die opbrengst het beste verbeeldt. Ik stoeide met pleziergrossier. Maar dat raakte de kern niet. Sfeermeneer? Te gemaakt. Verbinder? Te zalvend. Uiteindelijk werd het energieleverancier. Voorlopig dekt dat de lading en ben ik er blij mee. Al denkt de helft van Linkedin wellicht dat ik voor de NUON werk. Laat mij die andere helft dan maar verblijden met mijn talenten.
Zoals dat gaat met modewoorden zijn ze aan slijtage onderhevig. Wat ooit als een waarheid klonk kan een paar maanden later zomaar uitgekauwd overkomen. Aan het einde van elk jaar verschijnen er lijstjes over jeukwoorden. 'Authenticiteit' heeft er de laatste jaren ongetwijfeld ook tussen gestaan. Persoonlijk heb ik niet zo'n allergie bij het gebruik van dit woord, ik ken wel een gros woorden die me meer uitslag bezorgen. 'Een stukje van jezelf', 'meer in je kracht gaan staan' , 'dingen aanvliegen' en 'iets tegen je aanhouden' , en dan dus nog 140 van dat soort termen. Die ik ongetwijfeld ook wel eens gebezigd heb. Gebezigd? Over jeuk gesproken. Voor mij hoort authenticiteit nog niet meteen in dat rijtje, al is de context natuurlijk wel doorslaggevend. In de ene situatie- lees: bij de ene spreker- komt het woord authentiek nu eenmaal prettiger de strot uit dan bij de andere. Authentieker ook. In mijn training rondom presentatievaardigheden komt het woord nog regelmatig voorbij; ook uit mijn mond, ik geef het toe. Omdat het nu eenmaal zo'n centraal thema is rondom presentaties. En ik zoek wel naar alternatieven, maar vind het woord nog steeds erg vaak op zijn plek. Ik gebruik ook wel eens het woord 'geloofwaardig', maar om geloofwaardig te blijven varieer ik binnen mijn feedback ook wel met termen als 'naturel', of 'ontspannen'. Congruent, ook mooi. Maar wat zwaar aangezet. Hoe je het ook wendt of keert, gemeenplaatsen liggen altijd op de loer als het gaat om feedback rondom een presentatie. Sla er de talentenjachtjuryrapporten maar op na: kromme tenen gegarandeerd. Al heb ik Lil Kleine behalve op een groot ego nog nooit op het gebruik van het woord congruent kunnen betrappen. Dus dat is dan weer wel congruent.
Wanneer ik iets teruggeef (mag dat nog?) aan een deelnemer van zo'n training ben ik me erg bewust van mijn woorden. En zorg ik dat ik zelf dus ook geloofwaardig overkom in mijn commentaar. Door zo eerlijk en opbouwend mogelijk te zijn, en daarnaast door op zoek te gaan naar wat er achter de woorden schuilgaat. Door te onderzoeken wat er in de onderstroom gebeurt wanneer iemand voor een groep staat. Dat ongrijpbare gevoel van loskomen van het nu en jezelf horen praten. Er niet van kunnen genieten, je benen en voeten niet meer voelen. Geen controle meer hebben over de situatie. Geen plezier meer ervaren, geen contact met je 'publiek' en vooral jezelf. Door samen met de groep op zoek te gaan naar verklaringen voor dat gevoel ( die bij iedereen anders kunnen zijn) komen we tijdens de tweedaagse training een flink stuk dichterbij dat doel: met (meer) glans voor de groep. Door een sfeer te scheppen waarin je mag leren van je fouten en valkuilen. En van elkaar, want ik geloof in de kracht van het werken in een groep. Met gelijkgestemden. Mensen met dezelfde uitdaging, om nog maar eens een modewoord te gebruiken. En door te oefenen natuurlijk. Veel oefenen. Want dat baart kunst! En waar ging het in kunst ook alweer om? Juist! Om de authenticiteit!
Op 13 en 20 juni 2020 organiseer ik weer zo'n tweedaagse zoektocht naar authenticiteit, meer info hier!
En dit vonden eerdere deelnemers, onvoorbereid, behoorlijk naturel en met goedkeuring om te filmen.
Een jaar geleden woonde ik een presentatie bij van Remko van der Drift over faalkunde, erg inspirerend. En confronterend. Want hoe graag ik ook toegeef dat ik van mijn fouten wil en mag leren, hoe goed ben ik daar nu echt in? Laat ik eens een stap zetten op dat gebied, door openlijk te ventileren over een van mijn mindere ervaringen als trainer.
Vandaag sprak ik een oude klant van me, omdat we hadden afgesproken dat we na een half jaar zouden bellen hoe de vlag erbij hing. En of de training van 6 maanden geleden had gebracht wat we ervan hadden gehoopt. Dat was zo, al was de uitkomst toch een tikkeltje anders dan gehoopt, voor mij althans. Er was namelijk een kans geweest dat er een vervolgopdracht uit zou komen, maar die vlieger ging niet op. Tot mijn spijt, en deels door mijn eigen schuld.
Tijdens de creatieve sessie die ik voor hen begeleidde kwam de energie maar niet echt vrij. Daar waar het mij doorgaans moeiteloos lukt om de boel aan de gang te krijgen hing er al de hele dag een soort deken over de groep waar ik mijn vinger maar niet op kreeg. Op plekken waar normaal een gulle lach of in ieder geval een begripvolle glimlach kwam bleef het stil of werd er hier en daar een cynische opmerking gemaakt. Die ik negeerde. Fout nummer 1.
Halverwege de ochtend stapte ik dan toch in de spanning, ik vroeg aan de groep waarom de energie niet echt ging stromen. En of het aan mij lag. Dat laatste bleek niet zo te zijn. Gevoel van opluchting! Zie je wel , ik doe niets verkeerd. Maar ik kreeg ook geen bevredigend antwoord op wat er dan wel speelde. En ik liet het gaan. Fout nummer 2. De minuten daarna leek het even beter te gaan maar echt lekker los kwam de groep en dus ook de training geen moment. Echte flow zoals ik die op dit soort dagen meestal ervaar was er in ieder geval niet. Iedereen deed verder wel plichtsgetrouw mee en aan het einde van de dag hadden we toch een behoorlijke opbrengst, zoals altijd eigenlijk bij dit soort sessies.
Maar toen kwam de aap uit de mouw. Pas bij de evaluatie gaven enkele deelnemers aan dat ze een soortgelijke sessie binnen de organisatie al vaker hadden gedaan. In een andere vorm, maar in grote lijnen hetzelfde. En dat het zo frustrerend was dat er dan na afloop dan zo weinig mee gedaan werd. In de voorbereidende gesprekken – waar toch echt meerdere mensen bij betrokken zijn geweest die dat wisten- is dit echter nooit aan de orde geweest. De nieuwe directeur had na een grondige inventarisatie bij alle personeelsleden in al haar wijsheid besloten dat een creatieve denksessie een juiste werkvorm was om nieuwe richting te geven aan de organisatie. Maar als zij had geweten wat zij nu weet, met de kennis van nu zoals dat heet- dan was er eerst iets anders nodig geweest. Want blijkbaar was er in dit bedrijf zo’n cultuur ontstaan waarin studiedagen/ personeelsdagen voor kennis werden aangenomen en waarin mensen daarna weer zwijgend op hun eigen eiland verder gingen. Weinig eigenaarschap, betrokkenheid, vertrouwen, openheid. Zowel vanuit (oude) leiding naar medewerkers als omgekeerd. Omdat er toch nooit iets wezenlijks veranderde. Mensen waren in de voorbereiding van deze dag blijkbaar alweer vergeten dat ze dit al vaker hadden gedaan en kwamen er ter plekke pas achter dat ze dus dingen dubbel aan het doen waren. Maar diezelfde mensen namen vervolgens niet de ruimte om dit in de ochtend al te zeggen.
Ik neem mezelf niets kwalijk, maar ik zie wel dat ik hier een fraai leermoment te pakken heb. In de voorbereiding van zo’n dag kan ik specifieker doorvragen naar eerdere sessies, maar vooral tijdens de dag zelf had ik geen genoegen moeten nemen met een half antwoord. Onder de oppervlakte speelde er van alles, ik had het lef niet om de training ècht stil te leggen en met de groep op zoek te gaan naar een alternatief. Achteraf makkelijk, toen niet voor gekozen. Of het een vervolgopdracht had opgeleverd? Geen idee. In ieder geval levert me dit een mooi verhaal op. En een aanleiding om het boek van Remko nog eens uit de kast te halen.
Wat is dat toch in mij dat steeds weer maakt dat ik op een podium wil klimmen? Alle blikken op me gericht wil hebben. Op zoek naar applaus en bevestiging? Wat bezielde me op de lagere school -klas 5, meester Bush- om elke week weer iets te bedenken voor de toneelmiddagen. Zo vaak dat deze op een dag tegen me verzuchtte: “Miel, je mag ook wel eens een weekje overslaan hoor…”
Eerlijk antwoord: ik weet het niet precies. Ben liefdevol opgevoed en heb over aandacht niets te klagen gehad. Dus zo simpel is het nou ook weer niet. Ik houd er gewoon van om mensen plezier te brengen en kan dat toevallig ook heel behoorlijk. In het ‘dagelijks leven’ heb ik een bloedhekel aan mensen die de hele tijd alle aandacht op zichzelf vestigen. Die alleen maar zenden , niet luisteren. Dus luister ik dan. En hoe. Ik heb de luisterstand bijna uitgevonden. Maar zodra de gelegenheid zich aandient en ik de rol van gangmaker, entertainer of presentator mag vervullen in een officiële rol, dan ga ik daar vol voor. En wil ik het onderste uit de kan, ben pas tevreden als iedereen het leuk heeft. Maar waarom?
Achteraf ook niet zo gek dat ik in de jaren negentig in cabaret geïnteresseerd raakte. Met Harry Jekkers als jeugdheld wilde ik dat ook zelf kunnen. In een opwelling en onder druk van vriend Sander Buunk het steigertheater gebeld. Een voorstelling had ik nog niet, maar een datum al vast wel. Een half jaar later speelden we onder de naam Miel & Ik drie avondvullende en uitverkochte voorstellingen in het oude mooie theater aan de Fortstraat in Nijmegen. Voor bekenden , vrienden en bekenden van vrienden. Maar toch, enthousiasme alom. Nog geen maand later volgde ons vierde optreden bij de auditie voor het Leids Cabaret Festival waar we doorheen kwamen en met open armen werden ontvangen. En samen met o.a . ene Claudia de Breij na 1 succesvolle ronde weer mochten vertrekken. Toch nog te groen. Maar de smaak te pakken. Dus door. Veel meters gaan maken , dat was het devies.
Dus opgetreden door heel het land, in mooie maar ook obscure zaaltjes. Met mooi en ook obscuur publiek. En in de loop der jaren nog twee keer een deelname aan datzelfde Leids Cabaret Festival. Met opnieuw succes en waardering, en de bevestiging van de opgaande lijn. Veel gelachen, soms gejankt. En toch ook nog regelmatig die vraag net vòòr een optreden: “ Waarom? Waarom doe ik dit? “ . De zenuwen vooraf, de spanning in je buik, de twijfel of het goed en leuk genoeg is, of je niet door het podium zult zakken. Of het ertoe doet. Ik had ook wel een antwoord op die waarom-vraag in die dagen. Ik dacht dat ik ‘moest ‘ optreden. Dat het mijn bestemming was, mijn noodzaak, mijn raison d’être. Want als ik wat te spelen had voelde ik me heel. Dacht ik.
Ik was een hardwerkende cabaretier , al zeg ik het zelf . Deed alles in eigen beheer. PR , optredens regelen , schrijven, spelen…. bedenk het maar. Door de jaren heen 6 avondvullende voorstellingen gemaakt, en daarnaast had ik een serieuze voltijdsbaan als manager. Maar ik was er blij mee. Ik werkte bij een schitterend bedrijf en had een mooie uitlaatklep in het weekend. Intussen was ik echter ook twee dochters rijker en had ik tijd tekort. Dus kwam er in 2011 min of meer noodgedwongen een pauze in de uitlaatklep. Het moest natuurlijk wel leuk blijven. Gek genoeg was er van die zogenaamde noodzaak ineens toch een stuk minder over dan voorheen gedacht. De wereld draaide gewoon door. Niemand die in een crisis belandde omdat ik niet meer op de cabaretpodia rondliep. Zelfs ik niet. Waar had ik me al die tijd druk over gemaakt met die zogenaamde noodzaak? Waarom?
Maar tijden veranderen. Kinderen zijn intussen al wat zelfstandiger, de prachtige baan ingeruild voor een zeker zo druk en zeker zo prachtig bestaan als zelfstandige. Maar dus ook eigen baas over mijn agenda. En in december word ik vijftig. Sinds vorig jaar kwam het plan om dat eens gewoon met een nieuwe voorstelling te vieren. Hoe vet zou dat zijn. Niet omdat het moet, geen noodzaak . Maar omdat het kan! Zonder de ambitie en verwachting om nu weer allerlei achteraf zaaltjes te gaan opzoeken. Maar wel met de wil om mijn beste programma tot zover te maken. Waarom? Omdat het mag! Ik voel me nu al trots en tevreden over deze beslissing. De show staat in de grondverf en de repetities gaan erg goed. Alle mensen die ik er tot nu toe bij betrokken heb zijn enthousiast en ik voel geen enkele druk, alleen maar trots en pret. Had ik het zo maar altijd gedaan...
De Magmens, over de kunst van het mogen en de last van het moeten. Een voorstelling die je mag zien en niet moet missen